Samen kom je verder

Door Olaf Zwijnenburg en Jos Voss, Sectorspecialisten retail Rabobank

Alleen ga je sneller, samen kom je verder

Uiteraard kan iedere retailer voor zichzelf nagaan waar de beste kansen liggen op gebied van innovatie en die vervolgens invoeren. Samenwerking biedt hier echter nog meer kansen. Dit kan op verschillende niveaus. Ieder niveau vergt meer organisatie en afstemming, maar biedt ook meer kansen. Die kansen hebben uiteindelijk ook weer een positief effect op de individuele winkelier. Immers: vrijwel alle winkels zijn niet sterk genoeg om in hun eentje te overleven. Ze hebben de kracht van een omliggend winkelgebied nodig.

Hoe sterker het winkelgebied, hoe sterker de winkel.

De drie niveaus zijn:

1. Winkelgebied. Retailers kijken niet alleen naar hun eigen winkel, maar naar het winkelgebied. Ze zien het winkelgebied niet als een toevallige verzameling van losse winkels, maar als een samenhangend geheel dat in de behoeften van de lokale klanten moet voorzien.

Van winkelgebied naar warenhuis.

De analyse van klantbehoeften, aanbod en trends wordt op het niveau van het winkelgebied gemaakt. Dit is een taak van de winkeliersvereniging. Dat is weer eens iets anders dan het regelen van de Sinterklaas-intocht en de kerstverlichting.

2. Gemeente. Nu is niet het winkelgebied het warenhuis, maar de gemeente die bestaat uit meerdere winkelgebieden. Het gezamenlijke winkelaanbod moet voorzien in de behoeften van klanten.

Een warenhuis verplaatst wel eens een afdeling om nog beter te voorzien in klantbehoeften.

Ook in de gemeente gebeurt dit. Zo kan een solitaire speciaalzaak naar een winkelgebied worden gehaald om daar het aanbod te versterken. Ook kan een modewinkel naast een schoenenwinkel worden gezet omdat dit voor de klant een logische combinatie is. Het gemeentebestuur speelt een belangrijke rol in deze lokale samenwerking.

 3. Regio. Het warenhuis wordt nu nog een niveau hoger getild: de regio, bestaand uit verschillende gemeenten. Daarbij wordt ook gekeken naar het retailaanbod in grote steden die in de buurt van de regio liggen. Het aanbod in het regionale warenhuis moet complementair zijn aan het aanbod in die grote steden. Als er bijvoorbeeld al veel mode-aanbod is in een grote stad in de buurt, dan heeft het niet veel zin om lokaal dit aanbod nog eens te kopiëren. Waarschijnlijk verliest 'lokaal' dit dan toch van de 'grote broer' die meer te bieden heeft. In dit voorbeeld kan het wel zin hebben om lokaal een boetiek met unieke collecties te hebben of een modewinkel die maatwerk biedt. Dit is complementair. Bovendien is die boetiek misschien wel zo uniek dat die klanten uit een groot gebied trekt waarvan uiteindelijk de hele regio profiteert.

Het kan ook een goed idee zijn om dit regionale warenhuis te koppelen een bepaalde thema's. Zo zou een gemeente in een regio het 'vers paradijs' kunnen worden met een unieke combinatie van vers-speciaalzaken. Net als het voorbeeld van de modeboetiek kan dit veel klanten trekken en positief uitpakken voor de hele regio. Verschillende gemeentebesturen werken boven-lokaal samen om een onderscheidend en complementair aanbod te creëren.

De provincie coördineert de samenwerking en bewaakt de balans tussen de verschillende regio's in haar gebied.